Via ons bemiddelingsbureau kregen wij een verzoek voor Consultatie en Advies. Het ging om een meneer met seksueel grensoverschrijdend gedrag met de vraag of meneer nog wel passend was op de kleinschalig PG-afdeling waar hij woont.
We hebben een eerste gesprek gevoerd met een aantal leden van het zorg- en behandelteam van de betreffende locatie (SO, teamleider, ev-er) waarin zij aangaven dat dit zo niet houdbaar was en aanstuurden op overplaatsing.
In eerste instantie hebben we vooral geluisterd naar wat er was voorgevallen en hoe dit werd beleefd door medebewoners en zorgmedewerkers: het ging om een man die naar andere mannen seksueel getinte opmerkingen maakt en ook seksuele handelingen verricht in het openbaar; hij had één keer een mannelijke verzorger onverwacht over zich heen getrokken. Men voelde zich niet veilig, vond dat dit gedrag niet kon, gaf aan dat hier direct een einde aan zou moeten komen.
We (GZ-psycholoog en SO) hebben in gesprek met de mensen van de PG-afdeling een brede, meervoudige analyse van het gedrag verricht, waarbij we mogelijke oorzaken van het gedrag, maar vooral ook de verschillende perspectieven, waarden en normen binnen het team expliciet hebben verkend.
We hebben tevens stilgestaan bij de tegengestelde belangen die een rol speelden: het zorgteam wilde dat deze meneer weg zou gaan; meneer zelf en ook zijn broer wilden geen verhuizing. We hebben aan het eind van dat eerste gesprek afgesproken dat onze psycholoog met meneer in gesprek zou gaan en op locatie ook medewerkers zou spreken.
In een tweede gesprek bleek het vervolgens mogelijk om het probleem te herdefiniëren en meneer ook te “ontschuldigen”: er is sprake van ontremd gedrag door de dementie, waarbij een bepaalde stimulus direct leidt tot automatisch gedrag (vroeger: veel seksuele contacten, altijd aan het flirten) wat hij door de hersenbeschadiging niet meer kan stoppen of bijsturen; hier kan hij zelf niets aan doen. Dit ontremde gedrag kan onverwacht optreden en leidt bij de verzorging tot gevoelens van ongemak en dreiging.
Erkenning van dit gevoel en uitleg over het ontstaan van het gedrag gaven de ruimte om samen te komen tot een nieuw doel: niet de verhuizing van meneer, maar het met elkaar leren begrijpen en verdragen van dit gedrag en het zoveel mogelijk voorkomen van eventuele onveilige situaties.
Vervolgens hebben wij concrete adviezen kunnen geven over aanpassingen in de omgeving (o.a. de plek waar deze meneer zit in de huiskamer en inzet van een sensor), maar ook op het gebied van activiteiten/daginvulling en benadering.
Om binnen het hele team meer ruimte te maken voor het delen van gevoelens die optreden rondom seksueel grensoverschrijdend gedrag, is er afgesproken om een teamoverleg te plannen om nog een keer expliciet met elkaar te spreken over het thema ‘seksualiteit in het verpleeghuis’. Onze kwaliteitsverpleegkundige heeft meegedacht over de invulling hiervan. Deze inzet van een deel van ons consultatieteam (SO, GZ-psycholoog en kwaliteitsverpleegkundige) heeft ertoe geleid dat meneer op zijn huidige afdeling kan blijven wonen en dat het zorgteam zich beter toegerust voelt om met zijn gedrag om te gaan.