Rouw en verlies bij dementie

Rouw bij dementie is complex. Mensen met dementie leveren geleidelijk in op hun gezondheid en vaardigheden, ze veranderen als persoon. Hierdoor begint het rouwen en afscheid nemen al terwijl iemand nog in leven is. Over rouw hebben we het meestal wanneer iemand is overleden. Hierdoor kan het gebeuren dat je je schuldig gaat voelen wanneer je symptomen van rouw ervaart wanneer iemand nog in leven is. Onterecht, want het is volkomen begrijpelijk dat je verdrietig bent wanneer je bij leven beetje bij beetje afscheid moet nemen van de persoon zoals je die kende. Vaak ervaren mensen met dementie ook veel gevoelens van machteloosheid en verdriet, doordat ze de grip steeds meer kwijt raken. Het leven met dementie is ook voor henzelf heel traumatisch. Als naaste is het heel verdrietig om te merken dat je geliefde verdrietig en angstig is. 

Een opeenstapeling van verliezen

Bij rouw en verlies bij dementie kun je onder andere het
volgende verwachten:

  • Het verliezen van je naaste zoals je hem of haar kende;
  • Het verliezen van het vertrouwde rolpatroon;
  • Het verliezen van wederkerigheid en gelijkwaardigheid in de relatie;
  • Het verliezen van onderlinge steun;
  • Het verliezen van de vrijheid om je eigen tijd in te delen;
  • Het verliezen van een toekomst samen.

 

Heel veel gevoelens…

Een rouwproces verloopt bij iedereen anders. De gevoelens die veel mensen ervaren zijn ontkenning, verdriet, boosheid, schuld en berusting. Het eerste gevoel, ontkenning, is een reactie van jezelf om je te beschermen tegen de pijnlijke gevoelens. Je wil het niet geloven, dus doe je alsof er niets aan de hand is. Je wil de pijn niet onder ogen zien. Dit kan weer overslaan in afstandelijkheid naar je naaste met dementie. Je wordt misschien wel boos als hij of zij weer iets vergeet of accepteert het vreemde gedrag niet. Hierdoor kun je vervolgens weer schuldgevoelens ervaren. Het rouwproces loopt meestal niet volgens een bepaalde volgorde.

Rouw en verlies bij dementie: algemene adviezen

Praat over je gevoelens met familie, vrienden, lotgenoten. Vraag als dit niet voldoende is om hulp bij medewerkers van de afdeling waar je naaste verblijft.

  • Maak tijd voor jezelf vrij en zoek naar momenten van ontspanning.
  • Neem contact op met je huisarts als je je neerslachtig en/of angstig voelt, je erg vermoeid bent en niet meer kunt slapen.
  • Probeer je waar het kan te richten op positieve zaken, zoals op wat nog wél mogelijk is, of op dingen waar jij zelf plezier aan beleeft, bv. muziek luisteren, wandelen, sporten of lezen.